6 december 2009

Louis Couperus – De komedianten (Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1917

Deze roman van oude klassieker Louis Couperus heb ik helaas niet gelezen. De bespreking is geleend. Lavinius Gabinius, de dominus van de groep komedianten, die op één na allen zijn slaven zijn, komt naar Rome om zijn groep op te laten treden met de Scenische Spelen in het theater van Pompeius. Cecilius en Cecilianus, de zestienjarige tweeling die van jongs af aan in de groep zit, zijn de voornaamste spelers van de dominus. Zij spelen de belangrijke vrouwenrollen.
De volgende dag gaat de tweeling eropuit en als zij uitgejouwd worden door het volk, worden zij geholpen door Martialis en Plinius. Zij nemen de jongens mee naar het landgoed van Plinius, om te dansen en spelen voor de gasten van Plinius, bekende Latijnse dichters en schrijvers.
De dag daarop treedt de groep voor het eerst op in het theater van Pompeius. Zij spelen Bacchides van de Latijnse schrijver Plautus. In het publiek zit ook Crispina, hun moeder. Ze is trots op haar zoons, ook al weten ze niet dat zij hun moeder is.
Als de Scenische Spelen voorbij zijn huurt Crispina de tweeling voor een tijdje van de dominus. Cecilius en Cecilianus zijn er al achter dat zij hun moeder is, maar vertellen haar niet dat ze het weten, ze vinden het wel goed zo. Na een paar dagen neemt de broer van Crispina, Crispinus, tot grote woede van zijn zus Cecilius mee naar keizer Domitianus om bij hem in de gunst te komen. De keizer laat Cecilius niet meer gaan, en laat hem elke avond voor hem dansen.
Het boek speelt zich af in 96 na Chr. Duidelijk komt in het verhaal naar voren wat zich in die tijd afspeelde. De halfwaanzinnige Domitianus was keizer van het Romeinse rijk. Domitianus werd keizer op 30-jarige leeftijd in 81 na Chr., na de dood van zijn jongere broer Titus. Hij was arrogant.
In het boek komen veel bekende Latijnse schrijvers en dichters voor. Niet alleen Martialis en Plinius, maar ook anderen.

Louis Couperus leefde van 1863 tot 1923. Hij reisde veel. In 1894 reisde hij voor het eerst naar Rome en hij zou er nog vaak terugkomen. Het moderne Rome vond hij niet zo boeiend, maar hij was geïntrigeerd door het antieke Rome. Hij bezocht alle ruines en vond de charmes ervan overweldigend. De bouwvallen van de Thermen van Caracalla in Rome inspireerden hem tot de antieke roman ‘De berg van licht’. Wat ook een openbaring voor hem was, waren de vele ruime musea waar hij uren kon rondlopen.
Geïnspireerd door het oude Rome schreef hij ook nog ‘Dionyzos’, ‘God en goden’ en het nooit afgemaakte ‘Endymion’. Over Italië zelf schreef hij ‘blanke steden onder een blauwe lucht.’

Geen opmerkingen: