20 april 2014

Zondag 20 april, een verkennende fietstocht

Op 1 mei ga ik beginnen in mijn nieuwe baan. Het is in Leidschendam, ietsje verder dan mijn oude baan, maar ik wil wel gaan fietsen, want dat is iets wat ik in de werkloze tijd heb gemist. Vandaag was het mooi weer en ben ik de route gaan verkennen. En van het verslag van vandaag maak ik mijn eerste plog.
Het is de laatste dagen toch wel koud geweest, dus jasje aan, sjaal om, zonnebril, mp3-speler mee.
De route voert me ook door de Grote Marktstraat heen. De boel wordt links en rechts verbouwd en de bestrating wordt vernieuwd, hetgeen tijd mag worden, maar het is eigenlijk niet handig met al die verbouwingen.
De Bezuidenhoutseweg, volop groen, mooi fietspad, rijden maar. Ik heb hier wel even mijn sjaal afgedaan want het was echt niet koud meer.
Boom had er wel zin in en had verse takken.
Hier kwam ik erachter dat ik ietsje te ver was doorgefietst.
Gearriveerd, maar aangezien ik er niet zeker van ben dat nieuwe werkgever het kantoor op de foto wil hebben, hier een foto van de heg voor het gebouw. Het jasje ging nu ook maar uit, want het was warm en ik had het warm.
En als je dan de goede route terugneemt, kom je ook door dat leuke parkje met dit trekvlot. Het is een leuk woord, maar noem je dat zo?
Ik kom ook langs het Centraal Station waar deze leuke zebraklok staat. CS is precies halverwege op de route.
Weer thuis met 27 km achter de kiezen, mijn benen voelden dat wel ja. Een zonnige selfie.

18 maart 2014

Blogspiratie

De maandagse #blogpraat van 17 maart ging over onder andere inspiratie: heel veel lijstjes kwamen langs, heel veel tips staan nu bij mijn favoriete tweets en verder... Ja, verder...

Dat kost nog even moeite.

Rond de jaarwisseling 13-14 heb ik een wandeling op het strand in Kijkduin gemaakt, het was winderig, koud en lekker en ik kwam thuis met een titel voor een blog: Uitwaaien en opnieuw beginnen. De titel staat in een document, er staan wat puntjes bij en verder niets...

Ik heb al tijden moeite met bloggen, writer's block om het maar zo te noemen. Ik heb wel ideeën, noteer ze, heb vervolgens wel één of twee zinnen en dan blijft het weer hangen.
Het waarom van de writer's block is me bekend. Door mijn werkzoekende status moet ik al mijn inspiratie, creativiteit en mooi gecomponeerde volzinnen in cv's en sollicitatiebrieven gooien, er blijft geen energie over voor een blog. Ja, natuurlijk, werk zoeken is ook een goed onderwerp voor een blog, maar daar ben ik toch wat terughoudend mee. Mijn toekomstige werkgever leest vast mee en dan is het ineens geen toekomstige werkgever meer.

Ik schrijf wel, in Haghespel bijvoorbeeld, het amateurtoneelblad waar ik al jaren hoofdredacteur van ben. Blogswijze hebben initiatieven als #50books bij mij wel voor iets meer activiteit gezorgd. In 2013 heb ik aan zes van de vijftig vragen meegedaan, maar durf even niet te zeggen hoeveel vragen er in klad zijn gebleven. Dit jaar heb ik er tot nu toe eentje gedaan en staat er een in de klad (die over de huilboeken).

Verder blog ik voor Talentplus, een vereniging voor hoogopgeleide 45+ werkzoekenden over de activiteiten van de vereniging, die blogs zijn op Mindz.com geplaatst, maar de laatste over het Netwerkcafé is op mijn eigen blog gepubliceerd.

Als ik naar statistieken ga kijken, kan ik het wel laten overigens. In 10 jaar bloggen heb ik 142 stukjes geproduceerd, waarbij 2009 mijn topjaar was: 33 blogs, in 2005 heb ik zelfs helemaal niets geproduceerd. Leescijfers gaan we het niet eens over hebben, want sommige blogs zijn alleen door mij gelezen.

Waarom ben ik gaan bloggen? Uitproberen, zoals ik zoveel nieuwe media heb uitgeprobeerd, sommigen zijn uit mijn systeem, anderen zijn blijven hangen, zoals twitter en bloggen. Ik heb het heel lang als een soort kladblok werkblog beschouwd voor Haghespel, waarin ik artikelen plaatste die later, eventueel bewerkt in het blad geplaatst werden. Het waren niet alleen boeknotities over boeken die op de een of andere manier over toneel gingen, maar ook artikelen over de geschiedenis van het Haagse amateurtoneel. Drie hobby's in één verenigd: toneel, geschiedenis en bloggen.

Ik blijf het benutten als werkblog, maar er gaat meer op komen, te beginnen met dit filosofische ding, waarvan ik denk ik de enige ben die er nog een rode draad in ziet. Als het helpt met mijn writer's block, is het nog nuttig ook.

11 maart 2014

Netwerkcafé Den Haag 6 maart 2014

Donderdag 6 maart was het zover, de negende editie van het Netwerkcafé, dit maal in de foyer van De Nieuwe Regentes. Het is een gebouw met geschiedenis, meerdere mensen vertelden me dat ze er zwemles hadden gekregen. Ik als import-Hagenaar overigens niet en ken het theater van de keer dat ik zelf in de kleine zaal heb gespeeld.

De inleiding werd gegeven door één van de organisatoren, Barbara Christiaanse. Het thema van de middag was personal branding, een onderwerp dat ons werd aangeboden door Frank en Frank. Frank Middendorp was zonder microfoon uitstekend te verstaan en gaf een geheel eigen presentatie over personal branding waarbij hij diverse mensen genoeg uit de tent lokte om zichzelf te verkopen. Creativiteit is volgens hem nodig om jezelf te verkopen. Hij was daar in ieder geval uitstekend toe in staat. Zijn motto is ‘Let’s be Frank’.

Frank Minderman was voor mij minder overtuigend. Zijn verhaal bestond uit tien tips voor een sterke personal branding die hij toelichtte. Hij kreeg kritische geluiden uit de zaal, omdat zijn nadruk meer leek te liggen op het uiterlijk dan op de inhoud. Al met al, waren het twee heel verschillende presentaties die misschien beter omgewisseld hadden kunnen worden. Frank Middendorp nam de zaal over, Frank Minderman liet zijn presentatie overnemen door de zaal.

Na de beide Franken was er ruimte voor een netwerkoefening waarbij iedereen een vraag mocht verzinnen. De bedoeling was deze te stellen en er vervolgens een ja of een nee op te krijgen. Bij een ja kunnen er kaartjes uitgewisseld worden, bij een nee mocht je doorgaan naar de volgende persoon. Een oefening die uitstekend lukte gezien de geanimeerde gesprekken en het feit dat de aanwijzingen van organisator Barbara absoluut niet meer opgevolgd werden. Een geslaagde netwerkmiddag!

Het Netwerkcafé Den Haag wordt elke eerste donderdag van de maand gehouden.

26 januari 2014

#50books: meerdere boeken tegelijk lezen

#50books: Meerdere boeken door elkaar lezen: doen of niet doen?
Zolang ik kan lezen, ben ik in meerdere boeken tegelijk bezig. Iets waar een vriendin van me ongelooflijk verbaasd over is, elke keer als ze de stapels boeken in mijn huis ziet. Maar ja, wat ik wil lezen hangt ook heel erg af van de stemming waarin ik ben. Soms heb ik het gewoon nodig om in een boek gesleurd te worden, en dat lukt niet met elk boek. Wat het dit jaar een beetje gecompliceerd maakt, komt door twee dingen. Het eerste is dat ik besloten had om in ieder geval naast fictie ook non-fictie te lezen. Dat leest wat minder snel, maar ook de niet gelezen non-fictie groeide de pan uit in mijn boekenkast. Goodreads was de tweede factor, ik kwam erachter dat er een reading challenge was. Vermoedelijk al voor de zoveelste keer, maar voor mij was het nieuw. Ik heb mijn reading challenge voor 2014 op 50 boeken gezet, velen vonden dat ambitieus, maar met mijn leespatroon moet het te doen zijn.

Als ik nu mijn woonkamer in kijk, zie ik in de vensterbank twee boeken liggen. Eén van Eileen Wilks, een boek uit een serie waar ik verslingerd aan ben en dus meteen aan ben begonnen toen het binnen kwam. Het andere boek is van Ken Follett, The Pillars of the Earth, een boek waarvan ik al jaren vind dat ik het een keer moet lezen. Ik ben in beide boeken bezig. Enigszins verstopt in de stapel ligt een boek dat al weken met me is meegegaan in de trein, namelijk Great House van Nicole Krauss. Dat is een lastige, het is namelijk eigenlijk wel een mooi boek, maar je moet redelijk geconcentreerd zijn om het te lezen en ik heb de neiging een treinboek in mijn tas te laten en het alleen in de trein te lezen. Als ik dan een tijdje niet reis, ben ik de helft vergeten. Onderop de eerste non-fictie waar ik me dit jaar op gestort heb: Juliana & Bernhard van Cees Fasseur.
Ik ben nog steeds in de woonkamer waar op de tafel ook weer vier boeken liggen, in één ben ik bezig, maar het boeit me niet zo. Drie ervan zijn toegevoegd aan de non-fictie boeken die gelezen gaan worden. Daar ben ik dus nog niet in bezig.
In de woonkamer staat ook de boekenkast waar alle papieren ongelezen boeken in staan. Sommige jaren geleden al gekocht. Ik heb zat voorraad voor dit jaar.

Lopend naar de slaapkamer vind ik op mijn nachtkastje een stapeltje, maar deze boeken moeten makkelijk te lezen zijn. 's Avonds ben ik niet meer zo geconcentreerd. Raymond Feist ligt dus hier, dat herlees ik, dus als het een tijdje blijft liggen, geeft dat niet. Mijn ereader ligt hier ook, daar zit namelijk ook een groeiend aantal flutromannetjes in die ook makkelijk te lezen zijn. Een ereader is leuk, want heel veel boeken, maar ik vergeet makkelijk dat ik hier ook nog leuke dingen op heb staan. Ook de ereader gaat wel eens mee de trein in, ik ben dus aan diverse boeken begonnen, maar nog niet verder in gegaan.
Optellend kom ik tot ongeveer acht boeken waarin ik gelijktijdig aan het lezen ben. Geen problemen mee als rechtgeaard leesbeest.

Doen of niet doen? Dat moet je zelf weten, ik ben er heel goed in, stort me rustig weer in een boek dat ik een week of nog langer heb laten liggen. Je mag je er rustig over verbazen, geeft niet. Andere mensen kunnen het niet.


#50Books was een initiatief van Peter Pellenaars wat dit jaar is overgenomen door DrsPee. Vraag 4 uit deze #50books-serie staat daar.

13 oktober 2013

Geschiedenis van het Haagse amateurtoneel

Wat een verhaal op een blog al niet te weeg kan brengen. Op 18 augustus 2009 schreef ik een artikel over de Haagse Canon en de toneelcompetitie op mijn blog dat ook in het augustusnummer van Haghespel werd gepubliceerd. Dat artikel werd in 2013 gelezen door Frans van Rooij, die voor het Haags Gemeentearchief een website beheert over Haagse ontspannings-, sport- en muziekverenigingen. Hierin wordt geprobeerd de geschiedenis van de verenigingen te geven, een overzicht van documentatiemateriaal en zo veel mogelijk fotomateriaal te tonen.
Er zijn zo'n 450 Haagse amateurtoneelverenigingen geïdentificeerd, maar slechts van zes verenigingen heeft het archief ook groepsfoto's in de collecties: Campanula, Eendracht en Vriendschap, Haags Jeugdtheater, Ons Doel, St Agnes en Visie. Van de laatste groep vrij veel.
En daar komt natuurlijk de grote vraag. Het Gemeentearchief wil graag weten of er fotocollecties bestaan met betrekking tot de Haagse toneelverenigingen en of verenigingen bereid zouden (scans van) fotomateriaal aan het Gemeentearchief beschikbaar te stellen.

Op de website www.haagseverenigingen.nl is te zien welke verenigingen allemaal in het archief zitten. Filter hier op categorie ‘toneel’ en er komen 447 resultaten tevoorschijn van Haagse toneelverenigingen.
Ook op Facebook is het Gemeentearchief actief.

Bijdragen voor de website kunnen opgestuurd worden naar Haags Gemeentearchief, Antwoordnummer 1011, 2506 WB Den Haag
Goede scans van de foto's (tenminste 300 dpi) kunnen naar E‑mailadres: haagseverenigingen@denhaag.nl gestuurd worden.
Voor nadere inlichtingen kunt u bellen met Frans van Rooijen, 070-3537019 of 3537013

De beroemde eerste zin

#50books is een initiatief van @petepel. Hij stelt iedere week een vraag over een boek die je naar eigen inzicht mag beantwoorden.

Vraag 40: Hoe belangrijk is de eerste zin van een boek en welke goede voorbeelden ken je?

Ik hou van kabbelboeken. Van die boeken die geschikt zijn voor regenachtige zondagen. Open slaan en in één ruk uit lezen, boeken met een zekere cadans erin. Die beginzinnen zijn dan belangrijk. Als tiener ging ik vaak naar de bibliotheek en in mijn pogingen mooie boeken te vinden, las ik dan vaak die eerste pagina, die eerste zin. Als die zin niet beviel ging het boek de kast weer in. Beviel het wel, dan ging het boek mee naar huis en las ik het compleet. Vaak had ik dan al minstens een hoofdstuk gelezen voordat ik de bibliotheek uit was gelopen. Een paar toppertjes zijn me altijd bij gebleven. Dat waren de meesterwerken die ik al drie keer had geleend uit de bibliotheek voordat ik het zelf aanschafte.
Mijn lievelingskabbelboek: R.F. Delderfield, Al de dagen van mijn leven (To Serve Them all my Days) de levensgeschiedenis van David Powlett-Jones, leraar op een afgelegen school in Exmar in de periode tussen de twee Wereldoorlogen. Met een openingszin die precies het karakter van het boek beschrijft: ‘De conducteur in Exeter had hem gewaarschuwd dat hij in Dulverton over moest stappen op de trein die in westelijke richting naar station Bamfylde Bridge reed, het eindpunt dat zich het dichtst bij de school bevond, maar hij had er niet bij gezegd dat hij een uur op zijn trein zou moeten wachten.’
Nog zo’n kabbelboek, Betty Smith, Er groeit een boom in Brooklyn (A Tree grows in Brooklyn). Een boek waarvan de cadans me is bijgebleven, maar niet de volledige inhoud, die moet ik ook weer herlezen. Hier was het niet zozeer de openingszin als de openingsalinea die me pakte: ‘Vredig was een woord, dat je op Brooklyn, New York, kon toepassen. Vooral in de zomer van 1912. Wellicht was het woord somber beter op zijn plaats. Het sloeg echter niet op het gedeelte van Brooklyn, dat Williamsburg heette. Er waren nog wel andere liefelijk en prachtig klinkende beschrijvingen te vinden, als je dat wilde, maar deze pasten nu eenmaal niet bij Brooklyn. Vredig was er het enige goede woord voor, vooral op een Zaterdagmiddag in de zomer.’
Eén topper van een openingszin heeft er voor gezorgd dat ik bijna alle boeken van deze schrijver heb aangeschaft. Ik heb het in #50books al een keer eerder gehad over deze man.
Ik moet wel bekennen dat ik hiermee smokkel, er kwam nog een complete proloog vóór die openingszin. ‘The first thing the boy Garion remembered was the kitchen at Faldor’s farm.’ Het was de openingszin van Pawn of Prophecy. David Eddings heeft wat teweeg gebracht met die openingszin. Ik ben er een enorme fantasyliefhebber door geworden.

18 september 2013

Over stoelen en luchtkokers in de Koninklijke Schouwburg

‘Levenslang theater’ van David Mamet
Gezien dinsdag 17 september in de Koninklijke Schouwburg

De hele zomer heb ik de Koninklijke Schouwburg op twitter gevolgd, normaal is een theater in de zomer erg rustig met twitter, niet deze zomer. De KS was aan een opknapbeurt toe en tweette daar druk over met bijbehorende foto’s. De stoelen zijn vervangen waarbij de zichtlijnen werden geoptimaliseerd, de oorspronkelijke plafondverlichting is in ere hersteld en de vloerbedekking is vernieuwd. Een foto van die vernieuwing liet mij tweeten wat de man in de foto eigenlijk aan het doen was. De KS antwoordde dat de man gaten in de vloerbedekking aan het snijden was voor de luchtkokers. Verder dacht ik er niet meer over na tot ik een Direct Message (DM) kreeg, of ik even wilde mailen als ik de vernieuwde zaal wilde zien. Het resultaat: twee vrijkaarten voor een try-out van ‘Levenslang theater’ met Eric en Beau Schneider, een voorstelling die ik toch al wilde zien, benieuwd als ik was naar de interactie tussen vader en zoon.

Gisteravond was het zover: stoelen: check. Vloerbedekking: check. Zichtlijnen: check. Plafondverlichting: check. Vader en zoon Schneider: check.
Het verhaal: een oude en een jonge acteur gunnen het publiek een blik achter de schermen van het theater. Ze praten in hun kleedkamer over de voorstelling, over andere acteurs en over elkaar. Typische acteursgesprekken vol humor, jaloezie, ijdelheid en twijfel, waarin Beau de jonge, niet zo zelfverzekerde acteur speelt en Eric de oudere ervaren acteur. Een stuk waar zeker Eric even in moest komen, maar een 78-jarige acteur mag van mij af en toe even twijfelen aan zijn tekst. De rest van het stuk boeide mij, je zag het groeiproces bij de jonge acteur en het minder worden en bijna over de top heen gaan van de oude acteur. De nieuwe stoelen en de vloerbedekking waren al snel vergeten. Zoon Beau Schneider speelde goed, zijn zelfverzekerdheid groeide, niet alleen in zijn rol, maar ook in zijn spel. Hij is vooral bekend van ‘Goede tijden, slechte tijden’ dat ik nooit zie, dus ik was niet besmet met het GTST-virus. Een deel van het publiek duidelijk wel, dat waren heel jonge mensen die deels voor het eerst in het theater kwamen.

De conversatie van de twee ongeveer twintigjarige Beau-fans achter ons was onvergetelijk: “Is dit nou hét theater?” “Nee, dit is een theater, de Koninklijke Schouwburg.” “Wat is dan hét theater?” “Misschien het Circustheater. Daar gaan de meeste mensen heen.”
Ach, als ze door GTST naar een theater gaan, is dat alleen maar goed.

6 september 2013

Jack McDevitt – Time travelers never die (New York : Ace Books, 2010)

Wetenschapper Michael Shelborne verdwijnt op mysterieuze wijze en zijn zoon Shel ontdekt dat zijn vader een tijdreisapparaat heeft uitgevonden. Hij gaat met zijn vriend, taalkundige Dave Dryden, op zoek naar zijn vader en maakt daarvoor vele tijdreizen.
Tijdreizen is aantrekkelijk, want je kan aanwezig zijn bij alle grote en kleine momenten in de wereldgeschiedenis. Dat is ook precies hetgene dat Shel en Dave doen, even makkelijk als anderen op vakantie gaan, springen ze door de tijd en zijn onder andere getuige van de beroemde ‘I Have a Dream’ speech van Martin Luther King.
Ze maken sprongen van honderden jaren in de tijd, maar ook sprongetjes van een minuut en daarin wordt het boek wat overdadig. Op een gegeven moment weet je werkelijk niet meer, wie nu waar is, of op welke moment in de tijd. Ga maar eens nadenken over de praktische dingen van zo’n tijdreis en je beseft dat het niet mogelijk is, er moeten miljoenen tijden naast elkaar bestaan om het mogelijk te maken. Ik blijf fan van Geordi Laforge (Star Trek Next Generation) die tijdens zo’n discussie zei: ‘This is precisely why time travel gives me nosebleeds’.
Gelukkig gaat dit blog niet over boeken met een Science Fiction tintje, maar over boeken waarin toneel wordt betrokken. Shel en Dave gaan namelijk terug naar de oudheid waar ze in de bibliotheek van Alexandrië de complete collectie toneelstukken van Sophocles bestuderen. Van Sophocles zijn welgeteld zeven tragedies en één saterspel overgebleven, terwijl de overlevering vermeldt dat hij 123 toneelstukken heeft geschreven. Ze brengen stukken terug naar het heden en sturen dit naar een vrouwelijke wetenschapper die één van de stukken zelfs laat opvoeren. Amusant genoeg dus voor een plekje op dit blog.

7 augustus 2013

#leesmarathon : twee boeken

29 Juli- 4 augustus 2013, de eerste Nederlandse leesmarathon vindt plaats en ik doe mee en lees twee boeken. Ok, eentje van 95, een toneelstuk, maar dat andere boek was wel een indrukwekkend aantal pagina’s: 820.

Diana Gabaldon begon haar tijdreisserie over Claire en Jamie in 1991. De eerste roman uit de serie ‘Outlander’ was heel interessant en smaakte naar meer. Dat kregen de fans ook. In 2009 kwam het zevende deel uit, ‘An echo in the Bone’, waarvan iedereen dacht dat het de laatste in de serie was. En dat is het boek dat ik voor de leesmarathon heb gelezen.
Twee puntjes: ‘An Echo in the Bone’ is het dikste boek dat in de eerste Nederlandse leesmarathon is gelezen. Het tweede punt, het is niet het laatste boek van de serie, dat is ‘Written in my own Heart’s Blood’ dat in september 2013 zal verschijnen.
Wat is het genre? Dat is wat moeilijk te bepalen, het American Book Center in Den Haag waar ik de meeste delen heb gekocht, had het er ook moeilijk mee, de boeken hebben een hele tijd bij Science Fiction en Fantasy gestaan, zijn vervolgens verhuisd naar fictie en nu staan ze bij de romances. Het moeilijke is natuurlijk dat al die plaatsingen wel zin hadden. Het tijdreisgegeven waardoor het bij SF&F kon staan, de vakkundig opgebouwde historische roman waardoor fictie een goede plek was. En de romance tussen Claire en Jamie is belangrijk, maar dat het daardoor bij de romances geplaatst wordt, vind ik weer wat veel. Kijk daarvoor ook naar de omvang, bij de doorsnee romance hebben hij en zij na 150 tot 200 pagina’s wel elkaar ontmoet, ruzie gehad en zijn weer bij elkaar gekomen. Diana Gabaldon schrijft al zeven delen over haar hoofdpersonen met gemiddeld ongeveer 1000 pagina’s, met twee uitschieters naar ongeveer 1400 pagina’s. Mind you, dat is de paperbackversie, ‘An Echo in the Bone’ heb ik in grote paperback, vandaar dat het boek veel minder pagina’s heeft.
Het verhaal in een notendop: Claire Randall gaat kort na de Tweede Wereldoorlog voor de tweede keer op huwelijksreis naar Inverness. Daar raakt ze tijdens een wandeling per ongeluk een steen die deel uitmaakt van een eeuwenoude magische kring van stenen en wordt teruggevoerd naar het verleden, naar het Schotland van de achttiende eeuw.
Als Sassenach, een buitenstaander en Engels bovendien, wordt ze al snel het doelwit van samenzweerders die de belangen van de verschillende clans behartigen, en zo raakt ze betrokken bij de Schotse onafhankelijkheidsstrijd. Ook wordt ze verliefd op de aantrekkelijke James Fraser. Claire wordt na veel avonturen zwanger en wel teruggevoerd naar het Schotland van de twintigste eeuw waar ze haar dochter Brianna krijgt.
In de vervolgen wordt het leven van de twee uitgebreid beschreven met als achtergrond het Schotland van de achttiende eeuw en ook Amerika waar ze in de onafhankelijkheidsstrijd worden gezogen. ‘An Echo in the Bone’ speelt in het Amerika en het Schotland van 1777 en telt diverse aparte verhaallijnen, namelijk die van Claire en Jamie en Ian Murray, de neef van Jamie. Een andere verhaallijn is die van Sir John Grey, een Engelse lord wiens leven dat van Jamie heeft gekruisd in het verleden, en diens stiefzoon William. De jonge Engelse officier is een zoon van Jamie, hij weet dat niet, Jamie wel. Ook is er de verhaallijn van Brianna, dochter van Jamie, getrouwd met Roger met hun kinderen Jemmy en Mandy in het Schotland van de 20ste eeuw.
Lezenswaardig? Ja, het verhaal wordt voor een groot deel vanuit de ik-figuur van Claire verteld, maar loopt moeiteloos over naar de gezichtspunten van Jamie, Brianna, Sir John, William, Ian, Roger en zelfs naar de zoon van Brianna, Jemmy. Het smaakt elk deel weer naar meer, maar ik verlang eerlijk gezegd wel naar een afronding van het verhaal.
Vereist het historische kennis? Ja, het is wel handig hier en daar een jaartal te weten van de geschiedenis van beide landen, maar tot in detail hoef je niet alles te weten temeer daar Diana Gabaldon hier en daar de waarheid wel wat strekt en haar eigen fantasie aan personages en gebeurtenissen toevoegt. Het is amusant en interessant. Maar ga er vooral niet aan beginnen je aan de technische en filosofische achtergrond van tijdreizen te wagen. Het gegeven van het boek stelt dat je door magie in de tijd kan terug reizen naar een bepaalde tijd en plaats in het verleden. Zoals Geordi Laforge (Star Trek Next Generation) zei tijdens zo’n discussie: ‘This is precisely why time travel gives me nosebleeds’.


Volgorde boeken
‘Outlander’
‘Dragonfly in Amber’
‘Voyager’
‘Drums of Autumn’
‘The Fiery Cross’
‘A Breath of Snow and Ashes’
‘An Echo in the Bone’

20 mei 2013

J.B. Cheaney – The Playmaker (Random House, 2000)

‘The Playmaker’ is een jeugdboek en wat dat betreft valt het een beetje buiten deze rubriek, omdat ik jeugdboeken meestal oversla, maar deze was de moeite van het lezen. Het jaar is 1597. De jonge Richard Malory is naar Londen gekomen om zijn vader te zoeken. Zijn moeder is kort daarvoor overleden en zij heeft hem gezegd zijn vader te zoeken. Het lukt hem niet zijn vader te vinden, en uiteindelijk komt hij terecht bij de Lord Chamberlain’s Men, een groep van acteurs waar Will Shakespeare zelf bij zit. Richard wordt acteur in een tijd waarin het theater immens populair is, het is vermaak voor het volk. Het zijn de dagen waarin een groep ongeveer per dag van stuk wisselt, waarin vrouwen geen rollen mogen spelen, zodat jonge jongens de vrouwenrollen spelen, waarin teksten razendsnel moeten worden geleerd. En het kwartje valt bij Richard, op een gegeven moment speelt hij, in plaats van alleen maar woorden uit te spreken.

Historisch gezien is de roman interessant, maar veronderstelt wel wat historische kennis van het Elizabethaanse Engeland waarin de conflicten tussen Katholieken en Protestanten hoog oplaaiden.

Cheaney heeft nog een roman geschreven in deze serie, namelijk ‘The True Prince’.

21 april 2013

De slagersmand (#50books)

#50books is een initiatief van @petepel. Hij stelt iedere week een vraag over een boek die je naar eigen inzicht mag beantwoorden.

Vraag 15: Wat is het boekfragment dat je het meest (letterlijk) is bijgebleven?


‘En niemand ziet de hand die van de slagersmand de deksel beurt’
De zin komt uit een gedicht over een slagersjongen die vrolijk bestellingen wegbracht op de fiets en door iets te veel op andere dingen te letten een ongeluk kreeg. Uit welk gedicht kwam dit? Ik heb er diverse keren naar gezocht, wat lastig was omdat ik me verder niets van het gedicht kon herinneren. Ik was al van plan het op het #50books publiek los te laten als een raadsel tot ik het vandaag toch nog maar een keer probeerde en… het vond.
Het bleek een gedicht van Floortje van Wijlick te zijn, dat ze in 2003 op gedichten.nl heeft gepubliceerd. En meteen stelt het me weer voor een raadsel, want ik had het dank zij die slagersmand en het vrij ouderwetse taalgebruik veel ouder gedacht.
Oké, het raadsel is opgelost, maar het is wel een beetje een dompertje.

Overigens ben ik me ervan bewust dat ik vraag5 tot en met 14 eigenlijk eerst zou moeten beantwoorden, maar dit was zo pasklaar, als @petepel me tenminste vergeeft dat ik een gedicht heb genomen in plaats van een boek.

25 maart 2013

Van welke auteur lees je alles, maar dan ook alles wat uitgebracht wordt? (#50books)

#50books is een initiatief van @petepel. Hij stelt iedere week een vraag over een boek die je naar eigen inzicht mag beantwoorden.

Vraag 4: Van welke auteur lees je alles, maar dan ook alles wat uitgebracht wordt?


Mag het ook bijna alles? Ik ben een grote fantasyfan en de schrijver waarmee die liefde is begonnen is David Eddings. Van zijn ‘Pawn of Prophecy’ het eerste deel van de vijfdelige serie Belgariad weet ik zelfs nog waar ik het gekocht heb, namelijk de boekenafdeling van de Bijenkorf in Rotterdam. Toendertijd (begin jaren tachtig) een goed voorziene boekenafdeling. Van de Belgariad heb ik gesmuld en toen kwam ik tot de ontdekking dat in goed fantasygebruik er een nieuwe vijfdelige serie aankwam, namelijk de Malloreon. Ook deze heb ik geheel gekocht, ongeduldig wachtend op de volgende delen. Inmiddels woonde ik in Den Haag. American Book Center, toen nog in de kelder aan de Spuistraat, had een goede klant aan me. ‘Belgarath the Sorcerer’ en ‘Polgara the Sorceress’ kwamen erachter de series aan fietsen en voor de goede orde heb ik ‘The Rivan Codex’ ook aangeschaft.
Daarna ging het bergafwaarts, de trilogie die hierna werd geschreven, The Elenium, heb ik nog wel gelezen, maar ‘The Tamuli’ heb ik overgeslagen. Het was veel minder leuk, of ik groeide er gewoon overheen. Van de vierdelige serie ‘The Dreamers’ ben ik niet eens door het eerste deel heengekomen. ‘The redemption of Althalus’ staat wel uitgelezen in de kast, maar ook daar was ik niet bijster van onder de indruk.

Ik heb nog zo’n bijna alles auteur op mijn lijstje staan: Raymond Feist die ik ontdekte tijdens en na David Eddings. Hij produceerde trilogie na trilogie over de werelden van Midkemia en Kelewan. In totaal zijn het zo’n dertig boeken waarvan ik heb gesmuld, maar op een gegeven moment ben afgehaakt. Iedereen zal het wel eens hebben, een lievelingskarakter in een boek en bij mij was dat Jimmy the Hand. Ik was diep verontwaardigd toen dit karakter om het leven kwam ergens in een riool onder de stad Krondor en ben afgehaakt, niet alleen om het verdwijnen van Jimmy, maar ook omdat de series meer van hetzelfde werden. Ben ergens halverwege die dertig boeken van Feist blijven steken. Hij produceert overigens nog steeds.

Zal ik die serie er nog even bij gooien die (bijna) iedereen heeft gelezen? J.K. Rowling. Ik heb Harry Potter ontdekt in het Nederlands, ben bij deel 5 overgestapt naar het Engels en heb nu ‘The casual vacancy’, haar enige niet-Harry Potter op mijn ereader staan.

Overigens zijn er nog meer schrijvers die bij kunnen bekoren, maar ik geloof niet dat het de bedoeling is dat dit blogstukje op een omgevallen kaartenbak gaat lijken. Stoppen dus.


24 februari 2013

Mijn favoriete plek om te lezen (#50books)

#50books is een initiatief van @petepel. Hij stelt iedere week een vraag over een boek die je naar eigen inzicht mag beantwoorden.

Vraag 3: Wat is jouw favoriete plek om een boek te lezen?


Vraag 7 is vanochtend gesteld, en ik loop nog ietsje achter. Wat is mijn favoriete plek om een boek te lezen? Mogen het ook tijdschriften zijn? Mijn lievelingsplek, de grote rieten stoel die bij mij voor het raam staat, vanwaar ik de straat kan inkijken, koffie in de vensterbank kan zetten en vaak ook het ontbijt. Zaterdagochtend en vaak ook zondagochtend zit ik daar, ontbijt ik en lees ik de tijdschriften die ik in de loop van de week heb ontvangen. Ondertussen kijk ik wie er allemaal langskomen en dat is vooral op zondag interessant gezien de aanwezigheid van een Afrikaanse kerk in mijn straat. De dames en heren die de kerk bezoeken zijn zonder uitzondering prachtig gekleed.

Bij mijn stoel ligt een stapel tijdschriften die ik nog niet heb gelezen, de stapel die ik wil bewaren en daarachter een stapel die in het oud papier gaat verdwijnen. Vaak ligt er ook nog een boek in de vensterbank. De krant lees ik daar vreemd genoeg niet. Dat vind ik wel zo handig als ik die kan uitspreiden over de tafel.

Het is een rustig ontspannen begin van het weekend, waar ik ontzettend van kan genieten.

17 februari 2013

Het boek dat ik nooit heb uitgelezen (#50books)

#50books is een initiatief van @petepel. Hij stelt iedere week een vraag over een boek die je naar eigen inzicht mag beantwoorden.

Vraag 2: Welk boek krijg je maar niet uitgelezen, hoe vaak je er ook aan begint?

Ik ben een hardnekkig lezer en vind eigenlijk dat elk boek dat mijn boekenkast inkomt, het verdient gelezen te worden, maar af en toe lukt het niet. Af en toe krijg je ‘geweldige’ boeken waar dan meteen een enorme hype omheen is, en die je gelezen MOET hebben. De naam van de roos van Umberto Eco was er zo een. Ik hou van historische boeken en vond dat ik deze ook een kans moest geven. Vooral ook omdat er een bibliotheek in voor komt. Wat wil je nog meer. Nou, het boek heeft meerdere kansen gekregen van me, maar ik bleef het ongelooflijk saai vinden. Mijn weerzin tegen dit boek was zo groot dat ik zelfs nooit naar de film heb gekeken. Umberto Eco heeft nooit een tweede kans gekregen van me. Iemand die erin slaagde mij van het lezen af te houden, verdiende dat gewoonweg niet.
Het merkwaardige is dat ik sindsdien nooit meer op hypes ben ingegaan. Dan Brown? Niet gelezen, was meteen anti vanwege de enorme hype rond zijn The Da Vinci code.